Het is het onderzoek en de behandeling van de schedel (cranio), de wervelkolom,
het heiligbeen (sacrum) en de rest van het lichaam door middel van een zachte
beïnvloeding (fijne manipulatietechnieken) en door verschuiving van het
bindweefsel (fascie).
Het bindweefsel verbindt alles in het lichaam met elkaar. Via de bindweefselplaten
(fasciae) is het hele lichaam te bereiken en te beïnvloeden. De fascie
is ook de drager van veel zenuwen, bloed- en lymfevaten, waardoor de behandeling
ervan vaak goede resultaten kan opleveren. Bij het opheffen van blokkades heeft
het lichaam de kans het zelfgenezend vermogen op te pakken en te herstellen.
Deze therapievorm is ontstaan vanuit de osteopathie en verder ontwikkeld door
o.a. J. Upledger.
De CranioSacraal Therapie is in Nederland nog niet zo bekend en ingebed in
de gezondheidszorg als in bijvoorbeeld Amerika. Vandaar dat hier naast de uitleg,
ook het ontstaan en de ontwikkeling besproken zal worden. Het is een therapievorm
die sinds de jaren zeventig over de hele wereld in meer of mindere mate wordt
toegepast. De grootste ontwikkeling heeft in Amerika plaatsgevonden, waarna
het via Nederland ook in de rest van Europa, Canada en Israël zijn toepassing
heeft gevonden en niet meer weg te denken is.
Historie
Altijd was men ervan uitgegaan dat de schedelnaden na de geboorte vergroeide
en verbeenden. Aan het begin van de vorige eeuw kwam men tot de ontdekking dat
de schedelbeenderen niet onlosmakelijk met elkaar verbonden waren, maar dat
daartussen bindweefsel, zenuwweefsel, lymfe- en bloedvaten liepen en dat ze
een zeer kleine bewegingsmogelijkheid hadden.
Begin jaren zeventig ontdekte de Amerikaan John Upledger tijdens het assisteren
bij een hersenoperatie, dat de hersenvliezen niet stil te houden waren, maar
in een ritme van 6-12 keer per minuut bewogen. Dit fascineerde de man dusdanig
dat hij met zijn onderzoeksteam jaren lang onderzoek deed naar dit verschijnsel
en aantoonde dat deze bewegingen werden doorgegeven vanuit de schedel via het
ruggenmergvlies naar het heiligbeen (sacrum) en voelbaar waren in het hele lichaam.
Hij slaagde er ook in het ritme te beïnvloeden en dit had weer gevolgen
voor de rest van het lichaam. Op basis van dit onderzoek ontwikkelde John Upledger
met zijn team een onderzoek- en behandelmethode, waarmee allerlei klachten,
variërend van pijnklachten (migraine, rugklachten) tot coördinatieproblemen,
leer- en gedragsproblemen en emotionele of posttraumatische problemen gunstig
beïnvloedt worden.
De ritmische bewegingen van de schedelbeenderen (het cranium) en de doorgifte
naar het heiligbeen (sacrum) werden door hem het CranioSacraal Ritme (CSR) genoemd.
Zij dient als basis voor deze behandelmethode en deze noemde hij CranioSacraal
Therapie. Sinds die begin jaren is er veel en intensief onderzoek verricht en
is de therapie verder verfijnd en nog steeds in ontwikkeling.
Inleiding
In het lichaamsevenwicht kan een stoornis optreden. Dit kan als gevolg van
een gestoorde functie ontstaan of als gevolg van houdingsafwijkingen, bijvoorbeeld
door spier- of zenuwaandoeningen, maar ook als een ‘gevolgpijn’
vanuit een hoger in het lichaam gelegen stoornis.
Wanneer er een verminderde beweeglijkheid in het lichaam ontstaat, probeert
het lichaam dit vaak te compenseren met een verhoogde bewegelijkheid in een
ander (vaak aansluitend) segment. Als gevolg van deze compensatiemechanismen
behoudt het lichaam nog een geruime tijd een zekere mobiliteit, maar de aandoening
gaat wel verder. Totdat de klachten zo sterk worden dat het compensatiesysteem
te kort gaat schieten en men hulp moet gaan zoeken voor het verhelpen zijn klachten.
Het CranioSacraal Systeem
Deze naam is ontleent aan de botten; de schedelbotten die tezamen met de wervelkolom,
het zenuwstelsel omgeven. De hersenvliezen (dura mater) zetten zich vanaf de
schedelbotten via het wervelkanaal (dura spinalis) voort en hechten zich uiteindelijk
vast in het sacrumkanaal.
Binnen deze vliezen circuleert een vloeistof, het hersenvocht of ook wel liquor
genoemd. Door aanmaak en afgifte van deze vloeistof ontstaan er regelmatige
drukschommelingen in de schedel die wij kunnen voelen als een regelmatig ritme:
het CranioSacraal Ritme.
De schedelbeenderen kunnen meebewegen met de drukschommelingen en zijn door
de therapeut met de handen te voelen, te volgen en te beïnvloeden.
Nu weten we dat iedereen een CranioSacraal Systeem (CSS) heeft, dat ritmisch
blijft bewegen zo lang als wij leven. We hebben geleerd met onze handen via
bijna elk deel van het lichaam het CranioSacraal Ritme waar te nemen. Aan het
hoofd, de schouders en de voeten is het voelen van het ritme het gemakkelijkst.
(foto: het voelen van het ritme aan het hoofd)
Toepassingen van het CranioSacraal Ritme
Net zoals we conclusies kunnen trekken door middel van het voelen van de polsslag,
het meten van de bloeddruk en het luisteren naar het hart en de longen, kunnen
we ook conclusies verbinden aan de uitslagkwaliteit, snelheid en voelbaarheid
van het CranioSacraal Ritme (CSR).
Binnen het CranioSacraal Systeem heeft het zenuwstelsel zijn oorsprong in de
hersenen en loopt via het ruggenmerg naar de rest van het lichaam. Hierdoor
heeft het CS-ritme ook directe invloed op het functioneren van het gehele zenuwstelsel.
Dit zenuwstelsel is betrokken bij alle bewegingen, lichaamsfuncties en organen.
In de hersenen bevindt zich ook de hypofyse, die de werking van de hormoonklieren
in het lichaam (schildklier, bijnieren, eierstokken en geslachtsklieren) aanstuurt,
waardoor het CS-ritme ook hierop invloed heeft.
De therapeut kan belemmeringen in dit systeem opsporen en met zijn handen losmaken,
waardoor het ritme weer in zijn geheel wordt doorgegeven en herstel van de verloren
functies kan optreden.
De behandelmethode
De CranioSacraal Therapie is er opgericht blokkades binnen het CSS en het lichaam
op te heffen, zodat de hersenvliezen, de schedelbeenderen en andere delen van
het lichaam hun natuurlijke bewegingsvrijheid terugkrijgen en het normale ritme
hersteld wordt.
Met zeer lichte druk of kracht (tien gram; ongeveer het gewicht van een euro)
kan een geoefend therapeut van buitenaf invloed en zachte bewegingen uitoefenen
op bijvoorbeeld de hersenvliezen. Hij gebruikt dan hiervoor de schedelbotten
als handvat. Ook door middel van het zgn. stilleggen van dit ritme (Still Point)
kan verbetering in het ritme te weeg worden gebracht.
Zo kan hij ook gebieden lokaliseren waar bepaalde lichaamsdelen nadelig worden
beïnvloed door de beperking van de bewegingsvrijheid. Door het opheffen
van deze beperking of blokkade kan het herstel en het genezingsproces op gang
worden gebracht.